Nieuws

Microbiële parameters in de Bodemgezondheidsproef 2018-2020

Gepubliceerd op
25 mei 2022

Uit een analyse van verzamelde data uit de ‘Bodemgezondheidsproef 2018-2020’ blijkt dat verschillende bodembehandelingen, en in het bijzonder de toepassing van compost (CMP), anaerobe grondontsmetting (ASD) en een combinatie van ASD, haarmeel en compost (AHC), een positief effect hebben op het microbiële bodemleven. Er werd zelfs een verhoogde weerbaarheid tegen Pythium ultimum vastgesteld als gevolg van de AHC-behandeling.

De Bodemgezondheidsproef

De land- en tuinbouw ontwikkelt zich steeds meer naar intensievere en complexere bedrijfssystemen, waarbij een steeds groter wordend beroep wordt gedaan op de bodemgezondheid. Keuzes die de teler maakt moeten gericht zijn op zo min mogelijk schade door verschillende bodempathogenen, zoals aaltjes, schimmels en bacteriën. Dit moet bovendien passen binnen zeer strenge eisen aan inzet van gewasbeschermingsmiddelen en bemesting. Bodemweerbaarheid en de balans tussen positieve en negatieve bodemorganismen spelen hierbij een steeds belangrijker rol.

In 2006 is het project “Ontwikkelen maatregelen en meettechnieken ten bate van bodemgezondheid” gestart met de aanleg van de langjarige veldproef (de ‘Bodemgezondheidsproef BDGZ’) op proefboerderij Vredepeel. Het perceel is besmet met verschillende bodempathogenen zoals plantparasitaire aaltjes en schadelijke bodemschimmels. Bij de start van de proef zijn biologische- en gangbare teeltsystemen aangelegd. In beide systemen zijn tien bodembehandelingen toegepast: teelt van groenbemesters, toedienen van diverse soorten organische stof en verschillende manieren van grond ontsmetten. De laatste toepassing van de bodembehandelingen vond plaats in 2018.

Duidelijke verschillen in het microbioom

Terwijl er amper verschil kon worden gevonden in microbiële parameters tussen het gangbare en biologische landbouwsysteem, waren er wel effecten van behandeling. Vooral in de CMP en AHC-behandeling waren zowel schimmel- als bacteriële biomassa duidelijk hoger dan in de controle. Uit een sequentie-analyse bleek dat vooral de AHC-behandeling, maar ook andere ontsmettingsbehandeling, zoals ASD, een groot effect hadden op de microbiële samenstelling. Uiteindelijk leidde alleen de AHC-behandeling tot een ziektewerend effect tegen Pythium ultimum, een pathogeen dat vooral gevoelig is voor concurrentie van andere micro-organismen. We vermoeden dat de reductie van het microbioom als gevolg van de ontsmetting, in combinatie met groeibevordering van specifieke soorten door toevoeging van compost en haarmeel, een grote en aanhoudende verandering in het microbioom heeft toegebracht, welke verantwoordelijk is voor de bestrijding van P. ultimum.

Conclusies en toekomst

Het onderzoek toont aan dat verschillende bodembehandelingen in meer of mindere mate effect hebben op de hoeveelheid en samenstelling van het microbiële bodemleven. Een verhoogde biomassa en aanwezigheid & hoeveelheid van bepaalde soorten kan zelfs leiden tot een verhoogde weerbaarheid, die ook een jaar na behandeling nog kan worden vastgesteld. Metingen in volgende jaren moeten uitwijzen of dit effect langdurig is.