Blauwband

De blauwband is een karperachtige zoetwatervis met een opvallende, donkere band die langs zijn gehele flank loopt. Blauwband komt oorspronkelijk uit Oost-Azië en is meegekomen met de invoer van karperachtigen voor viskwekerijen. Tegenwoordig wordt de blauwband beschouwd als een van de meest ‘succesvolle’ invasieve exoten ter wereld. Als vraatzuchtige jager, voedt de blauwband zich met zoöplankton en de larven en eitjes van andere vissoorten. Bovendien kan de soort een parasiet bij zich dragen die dodelijke is voor inheemse vissoorten.

Hoe herken ik de blauwband?

Een opvallend kenmerk van de blauwband (Pseudorasbora parva) is de donkere band die langs zijn hele flank loopt. Vooral bij jonge dieren en vrouwtjes is deze band duidelijk zichtbaar. Blauwbanden hebben een zilverwitte basiskleur met donkergerande schubben. De mannetjes krijgen tijdens de paaitijd een violetkleurige kop en hun lichaam kleurt dan blauwig.

De karperachtige zoetwatervis heeft een relatief lang lijf (maximaal 11 cm) met licht afgeplatte zijkanten en kop. De bek van de blauwband is duidelijk bovenstandig, wat betekent dat de bek naar boven wijst. Zowel de ogen als de schubben zijn relatief groot.

Klik op de foto's om ze te vergroten

Herkomst – Waar komt de blauwband vandaan?

Van oorsprong komt de blauwband voor in Oost-Azië: Siberië, Japan, China, Korea. In de jaren 1960 werd de soort via vistransporten geïntroduceerd in Roemenië en Hongarije. Hier werd de soort verder uitgezet voor de sportvisserij en ontsnapte de soort naar binnenwateren. Nadat de blauwband in het stroomgebied van de Donau terechtkwam, verspreidde de soort zich actief over het hele stroomgebied van de Donau. Nieuwe uitzettingen voor de sportvisserij en nieuwe vistransporten (waarbij de blauwband vaak onbedoeld meegebracht werd) leidden tot een verdere verspreiding over Europa. Inmiddels heeft de soort zich in de meeste Europese landen gevestigd.

Verspreiding – Waar komt de blauwband voor?

De blauwband stelt weinig eisen aan zijn leefgebeid. De soort komt zowel voor in stromende als stilstaande wateren, waaronder rivieren, beken, sloten, kanalen, vijvers, meren, plassen en poelen. De hoogste dichtheden bereikt de blauwband in rijk begroeide, ondiepe oeverzones langs rivieren en beken. Via de hoofdstroom bereikt de soort nieuwe leefgebieden. In de stilstaande wateren plant de blauwband zich voort en worden de eitjes afgezet op stenen of waterplanten.

De blauwband heeft een breder dieet dan inheemse vissoorten, heeft een korte generatietijd, produceert veel eieren, vertoont broedzorg en is bestand tegen extreme habitatscondities. Hierdoor kan de blauwband zich vaak eenvoudig vestigen en verder uitbreiden wanneer de soort ergens geïntroduceerd wordt.

Risico’s - Wat zijn de problemen?

Het dieet van de blauwband bestaat voornamelijk uit zoöplankton en kleine kreeftjes. Dit overlapt met het dieet van andere karperachtige soorten, zoals kolblei, blankvoorn en rietvoorn, waardoor voedselconcurrentie ontstaat. Bovendien voedt de blauwband zich ook met larven en eieren van andere vissen wat leidt tot negatieve effecten op deze vissoorten.

Een tweede probleem is dat de blauwband de eencellige parasiet Sphaerothecum destruens bij zich kan dragen. Zelf ondervindt de blauwband geen hinder van de parasiet, maar bij een aantal inheemse vissoorten veroorzaakt deze parasiet ontstekingen van vitale organen en verhoogt daarmee de sterftekans. Daarnaast verlaagt de parasiet ook het voortplantingssucces van een aantal inheemse soorten. Zo beïnvloedt de parasiet indirect de biodiversiteit en het aquatische systeem.

Preventie - Hoe voorkom je verdere verspreiding?

Verdere verspreiding van blauwband voorkomen is moeilijk. In kleine, geïsoleerde waterlichamen met het risico op verdere verspreiding is eliminatie van de populatie aan te raden. Preventie in grotere en/of niet-geïsoleerde waterlichamen is vrijwel onmogelijk.

Beheersing en bestrijding - Welke methoden zijn er?

Maatregelen kunnen het beste in een zo vroeg mogelijk stadium worden uitgevoerd, wanneer de omvang en/of verspreiding van de populatie nog beperkt is. Hierbij is zowel beheersing als bestrijding enkel zinvol wanneer de populatie lokaal of in een geïsoleerd waterlichaam voorkomt én er geen kans is op herkolonisatie. Volledige bestrijding in grote, niet-geïsoleerde waterlichamen, is vrijwel niet mogelijk.

Er bestaan verschillende maatregelen die genomen kunnen worden, waarvan er twee als effectief beschouwd worden. Kleine, geïsoleerde waterlichamen kunnen tijdelijk drooggelegd worden waarna de bodem gesteriliseerd wordt met ongebluste kalk. Dit leidt echter ook tot het verlies van alle andere dieren in het waterlichaam. Bovendien kost het maanden voordat pH-waarden weer hersteld zijn tot het normale niveau. De ontwikkeling van het ecosysteem moet hierna opnieuw beginnen.

Een tweede mogelijkheid is het gebruik van het pesticide rotenon. Rotenon is niet soortspecifiek, wat betekent dat andere vissoorten en zelfs andere soortgroepen, zoals dansmuggen (Chironomidae) schade ondervinden door het middel. Om deze reden is het gebruik van rotenon in Nederland wettelijk niet toegestaan tenzij een ontheffing of vrijstelling wordt verleend. Indien de ontheffing of vrijstelling wordt verleend, dient het middel enkel te worden gebruikt in gebieden met lage natuurwaarden. Hiernaast is het middel niet toe te passen in rivieren in verband met uitspoeling en verdunning.

Wat is diervriendelijk doden?

Om de lidstaten te ondersteunen bij die vraag, heeft de Europese Commissie een handleiding opgesteld, onder leiding van de IUCN: “Manual for the management of vertebrate invasive alien species of Union concern, incorporating animal welfare”. In dit naslagwerk zijn de internationale wetenschappelijke inzichten en adviezen van experts verwerkt. Het geeft onder meer voor 22 gewervelde dieren van de Unielijst een overzicht van:

  • Toe te passen technieken;
  • Kosteneffectiviteit van deze technieken;
  • De internationale standaarden en regelgeving;
  • Het kader ter evaluatie van de humaniteit van maatregelen.

Specifieke informatie over de blauwband vindt u oppagina 98-99 van de handleiding.

Wet & Regelgeving - Welke regels en protocollen zijn van toepassing?

Blauwbandstaat op de Unie-lijst van zorgwekkende invasieve uitheemse soorten. Dat betekent dat er een Europees verbod van kracht is op bezit, handel, kweek, transport en import van de soort. Daarnaast geldt voor lidstaten de plicht om in de natuur aanwezige populaties op te sporen en te verwijderen. En als dat niet lukt, om de populatie zodanig te beheren dat verspreiding en schade zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Aangezien blauwbanden dieren zijn, gelden er extra regels rondom beheersing en bestrijding van de soort. Stress en pijn dient zo veel mogelijk voorkomen te worden bij het dier. Als het nodig is, dood u de gevangen blauwband op een respectvolle manier. Andere soorten en de natuur mogen niet verstoord of beschadigd worden.

Voor diersoorten die op de Unielijst staan geldt dat men het dier mag houden totdat het sterft, mits aangetoond kan worden dat men het dier al had voordat de soort op de Unielijst werd geplaatst. Ook hier geldt dat de betreffende dieren niet mogen worden verhandeld, vermeerderd of verspreid worden. Meer informatie voor particulieren, handelaren, vissers, onderzoekers en dierentuinen of kinderboerderijen vindt u op de website van RVO.

Waar vind ik meer informatie?